Dik tweeënhalf millennium geleden leefde en schreef de dichteres Sappho. Door de tand des tijds is een onbekend deel van haar poëzie beschadigd en verdwenen geraakt, waardoor vooral fragmenten zijn overgebleven. Slechts één gedicht is compleet, de Ode aan Aphrodite, volgens Ezra Pound de mooiste poëzie denkbaar. Daarnaast bestaan er tien lange en tien korte teksten en de rest betreft veelal tweeregelige scherven.
We weten dat ze ongeveer 600 jaar voor Christus leefde en dat ze in Mitylene op het Griekse eiland Lesbos woonde. Wellicht had ze een dochter die Kleïs heette, wellicht onderwees ze jonge meisjes, wellicht viel ze op vrouwen en wellicht sprong ze van een rots nadat ze door de veerman Phaoon was afgewezen. De enige echte bron over Sappho’s leven zijn haar eigen gedichten, maar de vraag is in hoeverre we deze autobiografisch mogen lezen.
Zeker is dat kunstenaars van over de hele wereld en van alle tijden geïnspireerd zijn geraakt door Sappho’s poëzie over liefde, verlangen en erotiek. Plato noemde haar “de tiende Muze”. Ook is er een technische innovatie naar haar vernoemd: de sapfische ode. Haar werk leeft ook buiten de literatuur voort: de dichteres is terug te vinden op schilderijen, in opera’s en in dans.
Sappho wordt gezien als de eerste vrouwelijke dichters uit de westerse geschiedenis en groeide uit tot een icoon voor het feminisme. Eeuwen na haar bestaan kijkt ze nog steeds mee over de schouder van iedere dichteres (“get off my back, Sappho”, dichtte Robin Morgan). Sappho’s poëzie werd bovendien een populair onderzoeksobject binnen de gender studies.
Wellicht spreekt deze poëzie juist dankzij haar onvolledigheid nog steeds tot de verbeelding. Hans Faverey bekende: ‘Van Sapfo ben ik gaan houden/ sinds de vernietiging/ haar teksten heeft ingekort.’ En zo zijn er zowel dichters die de gaten willen vullen, als vertalers die om de gaten heen moeten denken. Al in het Nederlandstalige gebied levert dit een mooie verscheidenheid op. Een illustratie:
H.H. ter Balkt:
‘zoals de honingappel roodkleurt aan de bovenste tak,
bovenin, aan de bovenste boomtak; de appelplukkers vergaten –
Nee, ze vergaten hem niet, zij konden niet bij hem komen’
Anton van Wilderode:
Zoals een suikerappeltje roodt op het uiterste takje
hoog op de allerhoogste, - ach, door de plukkers vergeten;
vergeten, welnee, - maar voor hun greep onbereikbaar!
Paul Claes:
Zoals de zoete appel
bloost aan het eind van een tak
hoog in de hoogste twijgen
vergeten door de plukkers
neen, niet vergeten
maar niet te bereiken…
Aart Wildeboer & Pierre Suasso de Lima de Prado:
Zoals een zoete appel
rijpend aan de hoogste tak
niet vergeten door de plukkers
maar buiten hun bereik
Mieke de Vos:
Zoals de zoete appel rood kleurt aan het eind van een tak,
Hoog in de hoogste takken, vergeten door de appelplukkers,
Nee, ze vergaten hem niet, ze konden hem niet bereiken
P.C. Boutens:
Zooals ’n volrijpe appel aan ’t uiteind roodt van zijn takje
Hoog in den top van den boom, dien de appelenplukkers vergaten–
Neen, zij vergaten hem niet, zij vermochten hem niet te bereiken....
W.E.J. Kuipers:
Zo als een zomerzoet’ appel bloost aan den top van zijn takje,
Toplings aan d’uitersten top, vergeten met al door de plukkers–
Och welnee, niet vergeten op ’t eind, maar niet te bereiken!
Eddy de Laet:
Zoals aan de blozende appel die rijpt hoog in de kruin
op de allerhoogste tak, de plukkers voorbijgaan
- nee, ze hebben hem niet vergeten, maar ze konden er niet bij – ...
Het woord is nu aan dichters uit Nederland en België die in de eenentwintigste eeuw debuteerden. Op deze Poetry International weblog Ik zeg dat iemand ons nog herinneren zal zullen hun ideeën over en hun ervaringen met Sappho verschijnen. Hiermee nemen zij een voorschot op een programma over de poëzie van Sappho tijdens de drieënveertigste editie van Poetry International. Het festival vindt van dinsdag 12 juni tot en met zondag 17 juni 2012 plaats in Rotterdam en draagt het thema Het Onvoltooide.